De leerplichtambtenaar nodigt ouders uit voor een gesprek. Moeten zij hierop ingaan? ↗
De wet stelt deze eis niet. Artikel 22, lid 1, zegt:
Indien blijkt, dat een leerplichtige of kwalificatieplichtige jongere niet als leerling of deelnemer staat ingeschreven, zonder dat een grond voor vrijstelling aanwezig is, (…) stelt de ambtenaar vanwege burgemeester en wethouders een onderzoek in. Hij hoort de in artikel 2, eerste lid, bedoelde personen en tracht hen ertoe te bewegen hun verplichtingen na te komen.
Onderzoek door de leerplichtambtenaar is alleen mogelijk als er geen grond voor vrijstelling bestaat. Indien de kennisgeving voldoet aan de voorschriften uit artikel 6 en 8 van de Leerplichtwet, bestaat de vrijstelling van rechtswege. Een onderzoek op basis van artikel 22 is dan niet van toepassing. Voor de rechtszekerheid van bezwaarde ouders is het noodzakelijk dat de lijn die de wet aangeeft consequent gevolgd wordt.
Lees hier de volledige tekst van artikel 22 van de Leerplichtwet
Artikel 22. Onderzoek door leerplichtambtenaar
1. Indien blijkt, dat een leerplichtige of kwalificatieplichtige jongere niet als leerling of deelnemer staat ingeschreven, zonder dat een grond voor vrijstelling aanwezig is, of indien een kennisgeving is ontvangen, als bedoeld in artikel 21, of bericht van een kennisgeving is ontvangen als bedoeld in artikel 21a, vierde lid, stelt de ambtenaar vanwege burgemeester en wethouders een onderzoek in. Hij hoort de in artikel 2, eerste lid, bedoelde personen en tracht hen ertoe te bewegen hun verplichtingen na te komen.
2. Blijkt aan de ambtenaar dat de in artikel 2, eerste lid, bedoelde personen weigeren de jongere als leerling van een school onderscheidenlijk als deelnemer bij een instelling te laten inschrijven, zonder dat zij op grond van artikel 5, 5a of 15 van deze verplichting zijn vrijgesteld, of dat zij niet zorgen, dat de leerplichtige jongere de school of de jongere die kwalificatieplichtig is de school of instelling geregeld bezoekt, zonder dat zij op grond van artikel 11 van deze verplichting zijn vrijgesteld, dan zendt hij proces-verbaal van zijn bevindingen aan de officier van justitie.
3. Blijkt aan de ambtenaar, dat de leerplichtige jongere die de leeftijd van 12 jaren heeft bereikt of de jongere die kwalificatieplichtig is het onderwijs aan de school of aan de instelling niet geregeld volgt zonder dat de jongere op grond van artikel 11 van deze verplichting is vrijgesteld, dan hoort hij de jongere en tracht hem ertoe te bewegen zijn verplichtingen na te komen. Indien blijkt dat de leerplichtige jongere die de leeftijd van 12 jaren heeft bereikt, of de jongere die kwalificatieplichtig is, weigert deze verplichtingen na te komen, zendt de ambtenaar proces-verbaal van zijn bevindingen aan de officier van justitie.
4. Indien een onderwijsvoorziening niet langer een school is als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, subonderdeel 3, onderzoekt de ambtenaar binnen vier weken nadat de ouders hiervan op de hoogte zijn gesteld, of de in artikel 2, eerste lid, bedoelde personen de jongere bij een school hebben ingeschreven dan wel of een grond voor vrijstelling aanwezig is. Indien geen sprake is van een inschrijving bij een school dan wel een vrijstelling als bedoeld in artikel 5, 5a of 15, wijst hij onverwijld de in artikel 2, eerste lid, bedoelde personen op de verplichting, bedoeld in dat artikel. Indien de jongere niet binnen vier weken nadat de ambtenaar de in de vorige volzin bedoelde personen op hun verplichting heeft gewezen op een school staat ingeschreven en geen sprake is van een vrijstelling als bedoeld in artikel 5, 5a of 15, zendt de ambtenaar proces-verbaal van zijn bevindingen aan de officier van justitie.
5. Indien de in artikel 2, eerste lid, bedoelde personen reeds eerder zijn veroordeeld wegens het niet nakomen van de verplichtingen, opgelegd in artikel 2, eerste lid, of artikel 4a, zendt de ambtenaar een afschrift van het proces-verbaal aan de raad voor de kinderbescherming.
Nota bene:
waarschijnlijk laat de leerplichtambtenaar zich hier leiden door zijn ambtsinstructie. Deze instructie is gebaseerd op de ‘Instructie voor de Leerplichtambtenaar en RMC-functionaris’ die is opgesteld door de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en Ingrado, de brancheorganisatie voor Leerplicht en RMC. Hierin staat de volgende zinsnede (pagina 13, artikel 11, lid 5): ‘Hij nodigt de ouders uit voor een mondelinge toelichting op het beroep.’ Dit element van de instructie berust op een verkeerde lezing van de Leerplichtwet en van artikel 22 van die wet. De Leerplichtwet is geen uitgangspunt waarop kan worden voortgeborduurd, zij stelt kaders voor ouders/verzorgers en hun kinderen en begrenst de bevoegdheden van de leerplichtambtenaar om te garanderen dat de godsdienstvrijheid van ouders en kinderen niet wordt aangetast. Door de beperking ‘zonder dat een grond voor vrijstelling aanwezig is’ garandeert artikel 22 dat de vrijstelling van rechtswege ontstaat.
Ouders zijn afgegaan op de gids van het ministerie en wisten niet van deze regeling toen ze hun kind inschreven op een school waar ze in essentie niet achter konden staan. Hun kind heeft na de datum waarop het leerplichtig werd ingeschreven gestaan op die school. De leerplichtambtenaar bericht hen dat zij op basis van artikel 8.2 Leerplichtwet geen vrijstelling van rechtswege hebben. Is dat correct? ↗
Als er geen sprake was van verhuizing of overgang naar het voortgezet onderwijsMemorie van Antwoord, Tweede Kamer 1967-1968, kamerstuknummer 9039, ondernummer 5, pagina 14 is dit sinds de wijziging van de Leerplichtwet in 1969 voor kinderen in de leerplichtige leeftijd een correcte constatering. Maar de wetgever heeft het oorspronkelijk anders bedoeldMemorie van Toelichting, Tweede Kamer 1897-1898, kamerstuknummer 160, ondernummer 3, pagina 12. De toenmalige minister Goeman Borgesius zei:
Wel is de mogelijkheid niet uitgesloten, dat bij de ouders het gemoedsbezwaar is opgekomen, terwijl het kind school ging, (…) daarom is er echter bijgevoegd, dat de schoolopziener ook onder dergelijke omstandigheden tot het geven van vrijstelling kan medewerken, indien hem duidelijk blijkt, dat gemoedsbezwaar niet als voorwendsel wordt gebruikt.
De leerplichtambtenaar vraagt naar een lijst met onderzochte scholen. Is dit een wettelijk vereiste? ↗
De wet stelt deze eis niet. Het formulier dat hiervoor in omloop is, vraagt meer van de ouders dan de wet toestaat.
De leerplichtambtenaar belt ouders op nadat zij hun kennisgeving hebben ingediend. Hoort dat zo? Hij noemt artikel 22 van de Leerplichtwet. ↗
Het is de taak van de leerplichtambtenaar om de kennisgeving te toetsen aan de eisen die de wet eraan stelt. Deze eisen zijn vastgelegd in artikel 6 en 8 van de Leerplichtwet. Als hun kennisgeving aan de wettelijke eisen voldoet, constateert de leerplichtambtenaar dat van rechtswege vrijstelling bestaat. Er is een grond voor vrijstelling aanwezig. Een beroep op artikel 22 van de Leerplichtwet is in dat geval onterecht en niet in overeenstemming met de wet. De ambtenaar mag alleen een onderzoek instellen als een leerplichtige of kwalificatieplichtige jongere niet als leerling of deelnemer staat ingeschreven, zonder dat een grond voor vrijstelling aanwezig is.
De leerplichtambtenaar vertelt ouders dat de wet ‘een’ verklaring van hen eist en vraagt een uitgebreide motivatie. Klopt dat? ↗
De wet stelt deze eis niet. De Leerplichtwet spreekt in artikel 8, lid 1, nadrukkelijk over ‘de’ verklaring en omschrijft deze letterlijk. De brief voldoet aan de wettelijke vormeisen als ouders de in artikel 8, lid 1, genoemde verklaring hebben opgenomen. Verzoeken van de leerplichtambtenaar om nadere toelichting zijn niet gebaseerd op eisen die de wet stelt.
De leerplichtambtenaar vraagt ouders wat hun richting is. Moet hij dit vragen? ↗
De wet stelt deze eis niet. De vrijstellingsregeling voor richtingbedenkingen vindt nadrukkelijk haar oorsprong in de godsdienstvrijheid. De relevante artikelen van de Leerplichtwet omschrijven zowel de plichten als de rechten van ouders. Zij bepalen de grenzen van het overheidshandelen ten opzichte van ouders en kinderen om hen te vrijwaren van verregaande overheidsinmenging in hun godsdienst, geloofs- of levensovertuiging.
De leerplichtambtenaar kondigt aan dat hij op huisbezoek komt om het onderwijs te inspecteren. Is dit toegestaan? ↗
Nee. De leerplichtambtenaar is een buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA) belast met het toezicht op de naleving van de Leerplichtwet. Waar het gaat om richtingbezwaarde ouders heeft hij als enige wettelijke taak te controleren of de kennisgeving van de ouders voldoet aan de vormeisen van de Leerplichtwet (artikelen 6 en 8). Voldoet de brief daaraan, dan constateert hij dat er van rechtswege vrijstelling bestaat. Daarmee heeft hij aan zijn wettelijke plicht voldaan en is hij van verdere verantwoordelijkheid voor de betreffende kinderen ontslagen.
De leerplichtambtenaar kondigt aan dat hij een melding zal doen bij de Raad van de Kinderbescherming. Mag dat? ↗
Is de kennisgeving van ouders de reden van zijn voornemen, maar is hun vrijstelling van rechtswege tot stand gekomen volgens de eisen die de wet daaraan stelt? Dan geeft de wet hem daarvoor geen bevoegdheid. Een leerplichtambtenaar mag pas een melding doen als de volgende punten beide van toepassing zijn (artikel 22, lid 5, Leerplichtwet):
- er is geen grond voor vrijstelling aanwezig én
- er is sprake van een eerdere veroordeling wegens overtreding van de Leerplichtwet.